De zevende dag van het festival is alles behalve een rustdag. Vooral voor de organisatoren die om productionele redenen last minute de zitplaatsen moesten omtoveren in staanplaatsen. Maar het zonnetje is van de partij, minder branderig dan de vorige dagen, en een briesje waait aangenaam over het terrein.
TRISTAN Tristan is het alter ego van de 22-jarige singer-songwriter Isolde Van den Bulcke. In een originele combinatie van jazz, elektronica en ambient én met een pracht van een stem maakt ze eigentijdse popmuziek. Haar debuut-ep “Illusje” uit 2018 kreeg dit jaar een al even mooi vervolg met ‘Delidomia’. Ze is de eerste frisse wind die kort na de middag door de halflege tent mag waaien. Ondankbaar misschien maar zeker niet onopgemerkt. In een rood topje flaneert ze tussen de verschillende keyboards en het drumstel en verrast meteen door te openen met een zware bas, met dank aan de elektronica. Daarna pakt haar soepele stem de tent in met haar ambient jazz waarbij ze vooral grossierde uit haar laatste album waarop nummers staan met welluidende namen als OLSO, MALJAANDE, LOLALULI of PLANKTON. Buiten 'We spelen nu ons hitje' is er weinig toelichting of interactief, maar de combinatie van laidback met electronika op een doffe beat werkt wel. Een begin van een verhaal dat ongetwijfeld wel wordt vervolgd. Die hards kunnen meteen de tent verlaten richting Antwerpen, want 's avonds treedt ze weer op als support voor het Cinematic Orchestra. MAISHA Hun debuutalbum There Is a Place werd vorig jaar op de Worldwide Awards van Gilles Peterson genomineerd als jazzplaat van het jaar, ze zijn een van de zeldzame live-acts die door het übercoole elektronicaplatform Boiler Room werd uitgenodigd voor een sessie, en er is stilaan geen hipsterboîte in Londen meer die ze niet hebben platgespeeld. Anders gezegd: Maisha is hot! Het sextet is een van de paradepaardjes van het toonaangevende jazzlabel Brownswood Recordings en daarmee gelijk ook een van de smaakmakers van de nieuwe Londense jazzscene. Denk aan een kruising tussen Pharoah Sanders en Shabaka Hutchings met een flinke scheut afrobeat. Die vergelijking met Pharoah Sanders schept natuurlijk verwachtingen bij diegenen die deze saxofonist recentelijk op Jazz Middelheim tegenkwam. Het begin is een beetje onduidelijk, bijna ontgoochelend of onsamenhangend, maar het lijkt eerder opzet om vanuit verkenning nieuwe lijnen uit te tekenen.Toch een set waar de energie van af spat . Soms eclectisch en exuberant maar niet constant boeiend. Daarvoor ligt de nadruk misschien net iets teveel op ritme dan op melodie. Naarmate de set vordert krijgen ze publiek op hun hand, wat niet evident is voor niet de meest toegankelijk vorm van jazz op een zondagmiddag. De setlist bestaat vooral uit nummers van 'There is a Place" met Osiris/Azure/Eaggehurst/The Palace/Kaa/There is a Place, waarvan de meeste nummers moeiteloos de tienminutengrens overschrijden. Maisha bestaat uit Jake Long (drums) – Binker Golding (saxophone) – Shirley Tetteh (guitar) – Al Macsween (piano) – Tomos Dylan (bass) – Tim Doyle (percussion) JOSÉ JAMES PRESENTS: ‘LEAN ON ME’ Wie José James al eens eerder aan het werk zag, hoorde ongetwijfeld zijn doorleefde interpretaties van Bill Withers’ songs als ‘Ain’t No Sunshine’, ‘Grandma’s Hands’, ‘Use Me’ en ‘Just the Two of Us’. De reacties van het publiek bleven hem bij: “People would just go crazy!” Enter José James’ meest ambitieuze project tot nog toe: de man trok in 2017 op tournee om het Bill Withers songbook te herinterpreteren. De tournee culmineerde in het album Lean On Me, en die plaat levert nu opnieuw een bijzonder beklijvende tournee op. Een romantische bariton mét flashy vest, hoed en gitaar, hier staat een superster. De micro laat het even afweten maar met opener 'Ain't no Sunshine' wordt meteen duidelijk dat hij de songs naar zijn hand zet. Een ander timbre en invulling hier, een lichte gitaarsolo daar, een dynamisch arrangement ginder en we krijgen een modernere benadering van de klassiekers van Bill Withers. Dicht bij het origineel aanleunend maar met de nodige speelruimte.'Who is he' klinkt meer funky dan bluesy zoals de versie van Blue Blot bvb. Ook 'Use Me' krijgt een pittige drive mee met net als in 'Kissing my love' een funky gitaarprtij met vintage wahwah. 'Trouble' krijgt een vocale interventie van de bassiste die hij constant Aneesa Strange noemt. 'The Same Love' dendert als een tgv soultrain over funky sporen en neemt de halve tent aan boord. Een paar hardere nummers rocken door de tent waarbij de gitarist zelfs met zijn tanden speelt. Veel naar Stevie Ray Vaughan geluisterd, ik moet er onwillekeurig aan denken. En met een drumsolo die zegt: hey, dit lijkt wel een jazzconcert . Waarna twee keer een welgemeend 'Fuck Donald Trump' volgt. Duidelijk geen songtitel. Daarna komt er wat rust met het aan de dames gewijde 'Just the two of Us'. Het is gewoon zalig genieten van de stem, de uitstraling, de nummers, het hele pakket. 'Thank you Gent Jazz' besluit hij en dat is precies wat ik er ook van denk. José James (vocals/guitar) – Marcus Machado (guitar) – Aneesa Almusawwir (bass/vocals) – Aaron Steele (drums) GREGORY PORTER Hét hoogtepunt van Gent Jazz in 2015? Mijn verjaardag natuurlijk waarbij we werden toegzongen door de immer goedgemutste Gregory Porter! Op onnavolgbare wijze sloot de man met de erg kenmerkende pots op zijn hoofd het festival toen af in Stijl. Zijn album Liquid Spirit blijft intussen één van de succesvolste jazzplaten van het decennium, en vorig jaar gooide hij nog eens bijzonder hoge ogen door liefst drie keer The Royal Albert Hall in Londen uit te verkopen met zijn hommage aan Nat King Cole Strak in het roze pak verschijnt Gregory Porter op het podium, even afgeborsteld als altijd, en uiteraard voorzien van zijn hoofddeksel. Geen Nat King Cole op het repertoire, maar vooral het eigen werk dat voor de gelegenheid andere arrangementen meekrijgt. Opener 'Holding On' dient om de stem als een lichte wolk in de tent te doen nederdalen. 'On my Way to Harlem' flirt met Pennicott's sax en 'Take me to the Alley' wordt lang en bijwijlen repetitief uitgesponnen. 'Hey Laura'....it's me, zingt hij met zo een moeiteloze naturel zodat je erin kan wegdromen. Net zoals in het kabbelende 'Water under Bridges' waarbij Gregory Porter zijn verhaal vertelt vanop een krukje. Het is gelukkig niet allemaal rust, want de avond valt stilaan en dan dreigt indommelen. Een bassolo verhindert dat resoluut, met flarden Stevie Wonder en een streep Deep Purple mondt dat uit in een snelle versie van 'Papa was a Rolling Stone' Ng even wat rust met 'Musical Genocide' en dan kan iedereen uit de bol met voorspelbaar handgeklap en 'Liquid Spirit' in een pittige versie maar zonder de remix allures die het nummer wereldwijde bekendheid gaven. Met 'Be Good' wil de brave man het publiek met goede raad naar huis sturen, maar dat publiek wil niet naar huis en roept om meer. Ze krijgen niet één maar twee bisrondes als dessert van een welgesmaakt concert. Gent Jazz kon vandaag rekenen op twee fantastische stemmen en twee concerten die er onvergetelijke zondag van maakte. We zien José James en Gregory Porter ongetwijfeld nog eens terug. Gregory Porter (vocals) – Chip Crawford (piano) – Jahmal Nichols (bass) – Emanuel Harrold (drums) – Tivon Pennicott (sax) Johan Vanonckelen
0 Reacties
Uw commentaar zal worden geplaatst nadat het is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
JiVeTwo passions, Archives
Maart 2020
Categories |